Hier vind je informatie over de installatie van een waterontharder.
Installatie
In de afbeelding hieronder ziet u het installatieplan met daarop aangegeven wat het apparaat nodig heeft om te functioneren.
De volgende voorbereidingen zijn nodig om dit apparaat te kunnen gebruiken:
- Watertoevoerleiding (koud) 3/4" met een afsluiter.
- Afvoer op een maximale hoogte van 10cm, aansluiting DN 50.
- Stopcontact 230V / 50Hz, 16A
- Vloerafvoer moet in de kamer liggen.
- Sedimentfilter moet geïnstalleerd worden voor de waterontharder
Nadat de voorbereidingen voor de montage zijn getroffen, moet het apparaat in de daarvoor bestemde ruimte worden geplaatst volgens de voor de waterontharder ontworpen structuur.
Alle in- en uitlaten moeten aan de kant van het water worden aangesloten. De aansluitingen van het apparaat zijn weergegeven in de onderstaande figuur:
Stap 1:
- Sluit de inlaat (1) en uitlaat (2) aan op de watertoevoer;
- Sluit de elastische buis (1/2') die het rioolwater afvoert aan op de aftappijp (3) en op een rioolrooster of een afvoersysteem.
De rioolwaterafvoer dient voldoende doorlatend te zijn om 20L/m spoelwater af te voeren. De afvoerbuis moet stijf genoeg zijn om te voorkomen dat hij breekt.
- Vóór de waterontharder moet een mechanisch sedimentfilter worden gebruikt (zie bovenstaande afbeelding) om het toestel te beschermen tegen mechanische schade door sedimenten uit waterleidingen.
Stap 2:
- De pekeltank van het wateronthardingsapparaat moet gevuld worden met zouttabletten.
- Controleer alle aansluitingen van het toestel en draai ze goed vast.
Stap 3:
- Aansluiten op het stopcontact.
OPMERKING: het apparaat is in de fabriek afgesteld. De fijnafstelling gebeurt door de gebruiker ter plaatse.
- Voordat u het apparaat start, moet u de huidige tijd en de hardheid van het water opgeven, afhankelijk van het dagelijkse waterverbruik (zie capaciteitstabel).
Stap 4:
- De klep is vooraf ingesteld voor het regenereren van de tank (zie regeneratiecyclus) om 2 uur 's nachts. Stel afhankelijk van de waterhardheid het juiste getal in.
- Zodra de juiste waarden zijn ingesteld, opent u de watertoevoer naar het wateronthardingstoestel.
- De waterdruk moet minimaal 2,0 bar en maximaal 6,0 bar zijn.
- Verwijder de lucht uit het systeem door de regeneratiecyclus te starten. Na de eerste regeneratie is het toestel klaar om te werken (zie hoe het regeneratieproces handmatig te starten).